Dit heb je nodig voor 12 buns
550 g tarwebloem
80 g kristalsuiker
2 theel. kaneel
½ theel. kardemompoeder
1 theel. zout
1 citroen (rasp)
1 sinaasappel (rasp)
1 zakje gist (7 g)
100 g plantaardige boter
300 ml sojamelk
100 g krenten
abrikozenjam om mee te bestrijken
Meng 500 gram bloem met de suiker, kaneel, kardemompoeder, zout, citroenrasp, sinaasappelrasp en gist in de kom van de mixer.
Doe de boter in een pan met de melk en verwarm zachtjes tot de boter is gesmolten. Het mengsel moet niet te heet zijn, als het pijn doet om je vinger erin te doen is het te heet.
Giet dit mengsel op de rest van de ingrediënten en kneed 5-10 minuten op medium met de deeghaak tot je een elastisch en kleverig deeg hebt dat los komt van de zijkanten van de kom.
Doe het deeg in een licht ingevette kom, dek af en laat 1,5 tot 2 uur rijzen op een warme plek tot het verdubbeld is in volume. Als het koud is kan het wat langer duren, maar in de zomer is het misschien in een uur al verdubbeld. Houd het deeg dus goed in de gaten!
Sla met je vuist de lucht uit het deeg, spreid het uit in rechthoekige vorm op je aanrecht en bestrooi met de rozijnen. Rol het deeg op en kneed het door zodat het fruit goed verdeeld zit.
Verdeel het deeg in 12 gelijke delen, maak er balletjes van en leg in een ingevette ovenvorm. Laat een paar centimeter ruimte over tussen de broodjes. Dek af en laat 45-60 minuten rijzen, of tot ze lekker tegen elkaar aan zijn genesteld.
Verwarm ondertussen de oven voor op 200 °C en maak de pasta voor de kruizen. Meng 50 gram bloem met 70 milliliter water tot een dikke pasta ontstaat. Doe dit in een spuitzak met hele dunne spuit. Maak kruizen op de bolletjes door drie lange lijnen verticaal en vier lijnen horizontaal te trekken.
Bak de broodjes in circa 25 minuten goudbruin. Haal uit de oven en bestrijk met abrikozenjam terwijl ze nog warm zijn. Laat helemaal afkoelen voordat je ze serveert.